Gecompliceerd design

WHAT GOES – Complicated Design (English Summary Below)

Het verschil tussen complex design en gecompliceerd design in ontwerpsystemen is eigenlijk heel eenvoudig.

Complex design houdt rekening met de omgeving en invloeden van buitenaf; het ontwerp is aangepast op veranderlijke en veranderbare omstandigheden én kan door de gebruiker op maat worden gebruikt of gemaakt. Complex design is repareerbaar, herbruikbaar en recyclebaar. Soms kan het niet eens stukgaan, zoals een perculator voor de koffie of een stopnaald.

Gecompliceerd design staat op zichzelf en houdt geen rekening met omgeving en invloeden van buitenaf; het is wat het is. Als het ontwerp stukgaat of als bepaalde onderdelen verslijten, dan moeten die worden vervangen door precies dezelfde onderdelen. Het kan zijn dat bepaalde onderdelen op den duur niet meer verkrijgbaar zijn. Dan is het gecompliceerde design vaak niet meer te repareren en (her)bruikbaar. Denk aan een computergestuurde espressomachines voor de consumentenmarkt, die alleen werken op electriciteit en met speciale koffiecupjes, of een ingewikkelde ‘handnaaimachine’ voor het snel stikken van naden.

Een designer die vervuiling, verspilling, wegwerpmentaliteit, overconsumptie en – in essentie – klimaatvernietiging wil tegengaan (anders gezegd: een designer die schoonheid, zuinigheid, duurzaamheid, mensvriendelijkheid en een verantwoordelijke omgang met natuurlijke bronnen, grondstoffen en de biosfeer wil bevorderen) is beter af met complex design. Misschien niet toevallig zijn de meeste industrieën in de huidige wereldeconomie dol op gecompliceerd design omdat dit een lucratief verdienmodel is.

Veel producten en veel kleding worden in eerste instantie gemaakt om geld te verdienen, niet om de mens te dienen. Daarnaast leeft er binnen het massaconsumentisme zo’n grote fixatie op ‘nieuw en gladgestreken’, dat reparatie en mogelijkheden daartoe vaak niet eens meer zijn opgenomen in gecompliceerd design. Weggooien en vervangen is dan de betere, tevens goedkopere optie voor de consument. Wat jammer is, want juist door goed te zorgen voor design, het te onderhouden en te repareren indien nodig, ontstaat een waardevolle relatie tussen het kledingstuk en de drager, die meer kennis opdoet over de constructie en er een sterkere emotionele verbinding mee opbouwt.

Steven J. Jackson, een Amerikaanse professor in informatietechnologie en communicatiewetenschappen,  beargumenteert dit in zijn essay Rethinking Repair (2014), waarin hij een lans breekt voor ‘broken world design’.


Wat heb je nodig om iets snel te herstellen? Links complex design (naald en draad, kosten circa 15 eurocent, kleine CO2 voetafdruk). Rechts gecompliceerd design (handnaaimachine op batterijen, kosten 6,99 euro in de supermarkt, grote CO2 voetafdruk). Met naald en draad ben je waarschijnlijk sneller en mooier klaar. De handnaaimachine is wezenlijk overbodig en zal door de meeste consumenten na een of twee keer ‘gebruik’ naar de zolder of de vuilnisbak worden verbannen.

Een beha (bh of buste-houder) is een voorbeeld van gecompliceerd design. Het is een ingewikkeld kledingstuk met heel veel verschillende onderdelen, van haakjes, ogen, gespjes, beugels, stukjes kant, stukjes vulling, stukjes elastiek, stukjes schuimrubber, rekbaar textiel, en vaak nog veel meer. Het is ontzettend moeilijk om een beha zelf in elkaar te naaien (het is al lastig om hiervoor een slim en passend patroon te vinden). Beha’s worden massaal door de industrie geproduceerd en hebben dus een aantal standaard confectiematen. Om de pasvorm te optimaliseren zijn er legio ‘dingetjes’ aan het kledingstuk nodig, zoals ophaalbandjes, verstelringetjes en extra haakjes en oogjes. Gaat er iets stuk, dan is de beha vaak niet of moeilijk te repareren. Verandert er iets drastisch aan het lichaam van de draagster, dan is de beha als eerste aan vervanging toe. Er moet dan een nieuwe worden gekocht.

De beha is daarmee bij uitstek een product dat massaconsumentisme aanwakkert, mede omdat een beha (lingerie) wordt gezien als een luxe-product dat een vrouw graag cadeau krijgt van een man die verliefd op haar is. Afgezien van een bijpassend slipje, heeft een beha verder geen ‘relatie’ met andere kledingstukken, al hebben de meeste moderne kledingstukken (zoals een blouse, jurk of een top van stretchstof) wel een beha nodig voor draagplezier en elegantie (hoewel elk kledingstuk indien gewenst zonder beha kan worden gedragen). Voor ondersteuning van de borsten is er – al meer dan honderd jaar! – niets anders op de markt verkrijgbaar dan een beha of iets wat daar op lijkt. Kortom: een beha is misschien wel een ultiem voorbeeld van gecompliceerd design toegesneden op de consumentenmarkt. In warenhuizen is lingerie dan ook prominent aanwezig in de etalages en looppaden. Zie het werk van de Britse professor Rachel Bowlby, die onderzocht hoe vrouwen cultureel en psychologisch werden (en worden) beïnvloed door de verleidingen van massaconsumptie en ‘shopping’.


Peekaboo beha van de Nederlandse lingerieontwerpster Marlies Dekkers. Gecompliceerd design en verre van comfortabel door de onbedekte tepels. Overigens moeten de tepels ook maar precies op de plek zitten waar de ontwerpster de openingen heeft bedacht. Bij elke vrouw zitten de tepels net even ergens anders.

Maar een beha is niet per se een uitkomst voor de beoogde doelgroep, pak ‘m beet de helft van der wereldbevolking. Geen vrouwenlichaam is hetzelfde en vooral: geen paar borsten is hetzelfde. Sterker: het is zeer zeldzaam dat zelfs één vrouw twee precies gelijke borsten heeft. Bovendien heeft één vrouw niet dezelfde borsten gedurende haar gehele leven. Borsten veranderen in de loop van de jaren en ook in de loop van de maand vanwege de menstruatiecyclus. Tijdens zwangerschap veranderen borsten van vorm, tijdens het zogen veranderen borsten van vorm, tijdens de overgang veranderen borsten van vorm, tijdens gewichtstoename of -afname veranderen borsten (vaak als eerste) van vorm.

De kledingindustrie is dol op gecompliceerd design: het stimuleert namelijk groei en omzetcijfers. Elke Westerse vrouw heeft minstens zoveel beha’s als paren schoenen in de kast liggen. En toch komt het weinig voor dat vrouwen dé ultieme beha vinden die perfect is voor hen. Sterker: er is wetenschappelijk vastgesteld dat veruit de meeste vrouwen een beha dragen die niet goed bij hen past. Meestal knelt de beha of zit-ie juist te slap. Elke vrouw kent de irritatie van een slecht zittende beha die onflatteus door de jurk of blouse uitstulpt. Voor vrouwen die onzeker zijn over hun figuur is de beha bij uitstek het kledingstuk dat hen er pijnlijk aan herinnert dat zij niet het maatje hebben van een Victoria’s Secret-model – leuk om zo je dag te beginnen. Niet.


Onderjurk met cups en een ritssluiting op de rug van de Britse ontwerpster Mary Quant, jaren ’60: ergens tussen een beha en een korset in.

Een korset is een voorbeeld van complex design: het is robuust en vrij simpel van ontwerp. Het grootste voordeel van een korset is dat het altijd aanpasbaar is aan het lichaam. De draagster bepaalt zelf hoe en waar ze de sluiting aansnoert voor steun en comfort. Dat geldt per dag, maar ook per maand, per seizoen, per jaar, en zelfs per gelegenheid.


Verstelbaar rijglijfje of ‘jump’ uit de 18de eeuw, een van de eerste exemplaren met cups. Met dank aan Dirk-Jan List, expert op het gebied van antiek ondergoed en samensteller van de expositie ‘De draad kwijt’ in Streekmuseum Hoeksche Waard, o.a. over linnengoed uit de eerste uitzet van jonge vrouwen van de Hoeksche Waard.

Een korset wordt, in tegenstelling van een beha, niet rechtstreeks op de blote huid gedragen maar gaat altijd over een onderhemd of onderjurk. Een korset kan zelfs als buitenste kledinglaag worden gedragen en kan dan dienen om kledingstukken bij elkaar te houden, als een soort riem. Hierdoor heeft een korset altijd een wederkerige relatie met andere kledingstukken: het korset moet over of onder andere kledingstukken passen; andere kledingstukken moeten over of onder het korset passen.

Omdat een korset niet op de huid zit, hoeft het minder vaak in de was en slijt minder snel. Bovendien heeft de draagster minder bovenkleding nodig voor warmte omdat het korset een groot deel van de torso omsluit en zo lichaamswarmte reguleert (al kan de draagster natuurlijk zelf beslissen hoe veel ze van haar torso onbedekt laat door een langer of korter korset te kiezen). Tot slot helpt een korset om een gewenste lichaamsvorm te behouden. De taille kan net zo veranderlijk zijn als borsten, smaller, breder, hoger, lager – allemaal in de loop van een vrouwenleven. Een korset kan deze ‘taille-migratie’ compenseren (overigens een stuk gemakkelijker én goedkoper dan de sportschool of cosmetisch chirurg). Lichaamshouding kan eveneens door een korset worden ondersteund, zodat rug en schouders niet in elkaar zakken (bijvoorbeeld achter het beeldscherm). Een vrouw kan met behulp van een korset lang het figuur behouden waar zij zich prettig bij voelt en waarmee zij zich identificeert, én daardoor ook veel langer doen met kledingstukken van een bepaalde maat. Schaamte voor een paar pondjes meer of minder is niet meer nodig. Last but not least is een korset niet moeilijk om zelf te maken van weinig  (indien gewenst goedkope) materialen, al is het een tijdrovende klus.

In een aantal streekdrachten rond de Zuiderzee neemt het korset (lijfje of ‘laiffie’ in Zaans accent of ‘oerlof’ op z’n Fries) een centrale plek in. De rijk geborduurde korsetten van Marken zijn zelfs verklaard tot Unesco Immaterieel Cultureel Erfgoed.


Vrouw in Marker rijglijf, 1943. Ondersteuning van de borsten komt pas in de buitenste laag kleding.

Helaas is veel inheemse kennis over korsetten en lijfjes verloren gegaan omdat deze ‘alledaagse’ kledingstukken mondjesmaat bewaard zijn gebleven (alleen de luxe topstukken behielden een plekje in de kast, de dagelijks gedragen korsetten werd tot de draad versleten of waren niet geschikt voor tweedehands gebruik en overerving).


Ook het rijglijf uit de Hinderloopen streekdracht is zichtbaar als buitenste kledinglaag.

Korsetten hebben een slechte reputatie gekregen vanwege de radicale insnoerpraktijken aan het einde van de negentiende eeuw. Er waren toen inderdaad vrouwen die zichzelf zó strak insnoerden dat ze hun lichaam geweld aandeden, zodat ze nauwelijks konden bewegen, ademhalen en eten. Net zo als dat er tegenwoordig vrouwen zijn die zichzelf uithongeren voor een maatje 34 of de deur platlopen bij de plastisch chirurg voor liposuctie en andere ‘lichaamscorrecties’. De mensonterende insnoerpraktijken van hysterische korsettendraagsters waren uitzonderingen die in de door toen opkomende media en schandaalpers breed werden uitgemeten, zoals heden ten dage gebeurt met moderne en even weerzinwekkende schoonheidsregimes van celebrities. Neem het ‘vogelzaaddieet’ van de broodmagere Hollywoodster en filmregisseur Angelina Jolie.


Korsetten verwierven een slechte naam als ‘inrijgharnassen’ door vrouwen die zich zo strak lieten insnoeren dat ze een taillewijdte van 60 centimeter kregen (een huidige maat 40 heeft een taillewijdte tussen de 85 en 90 centimeter). Ongeveer wat hedendaagse vrouwen zichzelf soms aandoen bij de cosmetisch chirurg. Hier bruidsjurkenontwerpster Mary Borsato, een inspirerende vrouw, succesvol ondernemer en rolmodel, die haar natuurlijke – oudere – schoonheid helaas heeft laten ruïneren door de injectiespuit.

Als een kanttekening moet worden opgemerkt dat korsetten inderdaad niet comfortabel kunnen zijn wanneer de draagster weinig tot geen lichaamsvet heeft. Een korset dat nauw sluit rond (harde) spieren, botten en pezen in plaats van zacht vet dat kan worden ‘gemodelleerd’ kan zelfs pijn doen. Hollywoodactrices in kostuumdrama’s die achteraf klagen over pijnlijke korsetten hebben vaak geen greintje vet op de botten – hun ongemak ligt dus eerder aan hun slendere figuur dan aan het korset. Daarnaast moeten actrices in zulke filmproducties de kleding urenlang aan onder brandende verlichting, met overmatig zweten en opzwelling tot gevolg. In het belang van de continuïteit kan het korset tussen de scenes door niet wat losser worden gemaakt. Dat alles maakt het dragen van een korset er niet beter op. En helaas zijn het juist deze actrices die in de pers een podium vinden om te klagen over de ‘afschuwelijke restricties’ van het korset.


Een keurslijf is een rijgkorset dat strak wordt aangesnoerd. Dit is een keurslijf uit de 18de eeuw dat toch iets meer (aanpasbare) bewegingsruimte biedt rond de buste en de taille.

Dit maakt volkomen onzichtbaar dat de meeste vrouwen, al dan niet uit de periodes die in kostuumdrama’s worden gepresenteerd, juist heel tevreden waren met hun korset omdat die op hun lichaam was gemaakt en in de loop der tijd ook naar hun lichaam ging staan. Het korset bood hen ondersteuning, bescherming en zelfvertrouwen. Waarschijnlijk waren er in het verleden veel meer vrouwen tevreden met een enkel korset (ze waren eraan gehecht) dan dat er nu vrouwen tevreden zijn met een lade vol beha’s. En dat komt mede doordat een korset complex design is, en beha’s gecompliceerd design.

Kortom de Dolle Mina’s hadden groot gelijk om beha’s symbolisch te verbannen. Beha’s zijn ondingen: hoe langer je erbij stil staat, hoe meer of een onding ze worden. Maar bevrijding schuilt niet in schaamteloos ‘de natuur de natuur’ te laten en als een Dolle Mina met losse, bungelende, hupsende en hangende borsten (inclusief schrale tepels van het schuren tegen de stof) door het leven te gaan, zeker niet als zogende vrouw, zeker niet als vrouw na de menopauze en al helemaal niet als vrouw in een leidinggevende functie. Welke garderobe maakt zulk borstengedans trouwens charmant of zelfs maar sexy? Nederlandse vrouwen hebben gemiddeld wat grotere en zwaardere borsten dan vrouwen elders ter wereld. Kom er maar in, comfortabel korset!


Replica (mock-up) van een 18de eeuws Zaans rijglijf.

Replica van een 18de eeuws Zaans rijglijf.

Replica van een 18de eeuws Zaans rijglijf, met dank aan Inge Bosman (maakster) / De Zaanse Kaper.

Replica van een 18de eeuws Zaans rijglijf, met elementen van een Marker rijglijf  (gefestonneerde vetergaatjes).

***
ENGLISH SUMMARY

Complex versus Complicated

The difference between complex design and complicated design is actually very simple.  Complex design takes into account the environment and external influences; the design is adapted to changing and changeable conditions and can be customized by the user. Well done complex design is repairable, reusable and recyclable. Complicated design stands alone and does not take into account the environment and external influences; It is what it is. If the design breaks or if certain parts wear out, they must be replaced with exactly the same parts. Certain parts may eventually become unavailable. Then the complicated design is often no longer (re) usable.

A designer who wants to combat pollution, waste, disposable mentality, over-consumption and – in essence – climate destruction (in other words: a designer who wants to promote beauty, economy, sustainability, people-friendliness and a responsible use of natural resources, raw materials and the biosphere) is better off with complex design. Perhaps not by chance, most industries in today’s global economy love complicated design because it is a lucrative business model. Many products and a lot of clothing are initially made to earn money, not necessarily to serve humans.

A bra (bust holder) is an example of complicated design. It is a complicated piece of clothing with many different parts, from hooks, eyes, buckles, braces, pieces of lace, pieces of filling, pieces of elastic, pieces of foam rubber, stretchable textiles, and often much more. It is very difficult to sew a bra yourself (it is already difficult to find a smart and suitable pattern for this). Bras are mass-produced by industry and therefore have a number of standard clothing sizes. In order to optimize the fit, there are many ‘things’ on the garment, such as pick-up straps, adjustment rings and extra hooks and eyes. If something breaks, the bra is often difficult to repair. If something drastically changes on the body of the wearer, the bra is the first to be replaced. A new one must then be purchased.

The clothing industry loves complicated design: it stimulates growth and turnover figures. Because women basically need a lot of bras to experience the comfort of a good fit every day. Every Western woman has at least as many bras as pairs of shoes in the closet. And yet it is rare for women to find the ultimate bra that is perfect for them. Then the bra pinches. Every woman knows the irritation (and uncertainty) of a badly fitting bra that protrudes unflatteringly through the dress or blouse.

A corset is an example of complex design: it is robust and quite simple in design. The biggest advantage of a corset is that it is always adaptable to the body. The wearer decides how and where to tighten the closure for support and comfort. This applies per day, but also per month, per season, per year, and even per occasion.

A corset, unlike a bra, is not worn directly on the skin, but is always over an undershirt or underdress. As a result, a corset does not need to be washed as often and it wears less quickly. In addition, the wearer needs less outerwear for warmth because the corset encloses a large part of the torso and thus regulates body heat (although the wearer can of course decide how much of her torso she leaves uncovered by choosing a longer or shorter corset). Finally, a corset helps to maintain a desired body shape. The waist can be as changeable as breasts, narrower, wider, higher, lower – all over the course of a woman’s life. A corset can compensate for this ‘waist migration’ (by the way, a lot easier and cheaper than the gym or cosmetic surgeon). Body posture can also be supported by a corset, so that the back and shoulders do not collapse (for example when working behind a screen). With the help of a corset, a woman can keep the figure that she feels comfortable with and identifies with for a long time, and can therefore also do much longer with garments of a certain size. Shame for a few pounds more or less is no longer necessary. Last but not least, a corset is not difficult to make yourself from few (cheap) materials, although it is a time-consuming task. In the regional costumes around the former Zuiderzee, the corset (jumper or ‘laiffie’ in Zaans accent or ‘oerlof’ in Frisian language) occupies a central place. The richly embroidered corsets of Marken have even been declared as UNESCO Intangible Cultural Heritage.