Fashion

WHAT GOES – Fashion (English Summary Below)

‘We are all individuals’. Iedereen uniek in dezelfde gifgroene donsen jas of in dezelfde outfit van popidool Billie Eilish. Fashion lijkt een manier om je individuele persoonlijke charmes expressie te geven binnen de groep. Fashion? Nee, stijl is de manier om je individuele persoonlijke charmes expressie te geven. En dat is iets heel anders. Fashion is, helaas, verworden tot niets anders dan een lucratief massaproduct in de door fossiele brandstoffen aangejaagde wereldmarkt van neoliberaal kapitalisme. Fashion, zeker fast fashion, heeft meer te maken met voortdurend geld uitgeven om de economie te stimuleren en met ‘keeping up with the Joneses’ – dankzij filmsterren, popidolen en instagrammers als marketinginstrument – dan met mooie kleding. Het autoritaire regime van ‘fashionisme’ (van elk seizoen een nieuwe garderobe tot elke week drie nieuwe outfits om te dragen op Instagram) begint bijna fascistische trekjes te krijgen.

Aanvulling, oktober 2021: het Chinese fast fashion bedrijf SHEIN combineert hyperkapitalisme, sociale mediaplatforms en fast(er) fashion en is daarmee bezig aan een autoritaire, bijna totalitaire ‘hostile take-over’ van de kledingindustrie.  Lees dit verontrustende artikel in The Times.


De ‘high market’ fashion industrie faciliteert soms in kleine verschillen, zodat consumenten bijvoorbeeld een bepaalde kleur kunnen kiezen. De fast fashion industrie biedt juist heel veel verschillende ontwerpen met een (zeer) korte omlooptijd. Volgens NPO Radio 1 koopt de gemiddelde Nederlander per jaar 46 kledingstukken, waarvan er 40 worden weggegooid. Ook onverkochte items in de retail verdwijnen linea recta in de afvalberg.

Stijl is beter dan fashion. Maar wat is het verschil tussen fashion en stijl?

Om dit verschil uit te leggen is het wellicht goed om twee termen uit de psychologie te gebruiken: extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie. Wikipedia omschrijft het verschil als volgt:

“Extrinsieke motivatie is de motivatie die ontstaat vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een beloning of een straf bij een bepaalde handeling. Bij intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon zelf. Deze handelt niet om een externe beloning te bemachtigen of een straf te ontkomen, maar vanwege de intrinsieke waarde van de activiteit op het moment zelf of voor het behalen van een doel in de toekomst. Metaforisch beschreven: bij intrinsieke motivatie draait het om het spel, en bij extrinsieke motivatie om de knikkers.”

Wat is fashion?

Fashion wordt van buitenaf en van bovenhand opgelegd. Allereerst door een klein groepje kunstzinnige ontwerpers met rocksterstatus (Iris van Herpen, Victor & Rolf, Jean Paul Gaultier, Valentino, de Antwerpse Zes) en de grote haute couture modehuizen (Gucci, Marc Jacobs, Calvin Klein, Stella McCartney), ten tweede door een enorm leger aan anonieme (onder)ontwerpers bij bekende retailmerken (H&M, Zara) en confectie (C&A, Primark). [Noot: voor het gemak worden beeldbepalende trendwatchers (Lidewei Edelkoort), glossy modebladen en hun invloedrijke (hoofd)redacteuren, plus machtige online influencers op sociale mediaplatforms (Instagram) hier buiten beschouwing gelaten.]


Iris van Herpen, ‘Hypnosis’, 2019.

Fashion is ‘top down’: wat door de fashion-producenten wordt aangemerkt als ‘hot and happening’ sijpelt langzaam het straatbeeld en de samenleving in. In dit opzicht is de mode-industrie de enige uiting van neoliberaal kapitalisme waar het ‘trickle-down-principe’ lijkt te werken. Zijn de fashion-producenten gefascineerd door een bepaalde kleur, een bepaalde technologie of een bepaalde etniciteit, dan is die kleur, technologie of etniciteit na enige tijd als ‘trend’ zichtbaar aan de lichamen van vele fashion-consumenten overal ter wereld.

Fashion is uitermate geschikt voor consumptief gebruik. Voor de consument is fashion een snelle manier, hoewel niet per se een goedkope, om zichzelf een sociaal aanvaardbare ‘huid’ te verschaffen, om ‘erbij te horen’, om op te vallen of juist niet op te vallen binnen de beoogde of gewenste groep. Wie kent niet een voorbeeld van iemand die na een drastische ‘fashion-restyling’ (lees: een maandloon uitgeven in de juiste winkel) ineens hipster, hiphopper of Beyoncé-look-a-like was. (Uit mijn eigen middelbare schoolperiode het onvergetelijke voorbeeld van de pukkelige nerd die op een gewone woensdag plompverloren als ongeschoren headbanger uit de kast kwam, in zijn oude vertrouwde spijkerjasje, dat wel, waar echter nu in Eddingstift-hanenpoten het woord ‘Mötorhet’ -sic- op stond.) Sociaal-maatschappelijke initiatieven als ‘Dress for Success’ wil langdurig werkzoekenden helpen om netjes gekleed op sollicitatiegesprek te verschijnen, oftewel: zogenaamde ‘dropouts’ maken blijkbaar alleen kans op een betaalde baan indien zij zich hullen in sociaal aanvaardbare confectiekleding volgens de laatste confectiemode, zoals gangbaar gedragen in de gemiddelde kantoortuin.

Wat fashion lelijk maakt, is het niet-overwogen, niet-kritische, onpersoonlijke en klakkeloos overnemen van alles wat de ontwerper, het modemerk of de celebrity in de verkoop brengt. Fashion is bovendien een wegwerpproduct: als iets niet meer ‘in’ is, kan het worden afgedankt of weggegooid. Want iets dragen dat ‘uit’ is dient niet het doel van fashion, tenzij fashion bepaalt dat ‘uit’ juist ‘in’ is.


Fashion-victims in de comedyshow Absolutely Fabulous (Jennifer Saunders en Joanna Lumley).

Fashion-victims of modeslaven (mensen die de mode op de voet volgen) lijken extrinsiek gemotiveerd. Hun kleding werkt als ego-booster of statussymbool en is daarmee allereerst een signaal aan de groep. Of de kleding daadwerkelijk flatteert of zelfs comfortabel zit is van ondergeschikt belang. Het gaat vooral om het ‘nieuwe’ en de (tijdelijke) exclusiviteit. De Britse schrijver Oscar Wilde maakte gehakt van dergelijke modeslaven in zijn filosofische beschouwing ‘The Philosophy of Dress’ (1885):

“Indeed what is a fashion really? A fashion is merely a form of ugliness so absolutely unbearable that we have to alter it every six months!”

Wilde gaat nog even door in zijn afschuw:

“I am told, and I am afraid that I believe it, that if a person has recklessly invested in what is called ‘the latest Paris bonnet,’ and worn it to the rage and jealousy of the neighborhood for a fortnight, her dearest friend is quite certain to call upon her, and to mention incidentally that that particular kind of bonnet has gone entirely out of fashion. Consequently a new bonnet has at once to be bought, that Fifth Avenue may be appeased, and more expense entered into. Whereas were the laws of dress founded on art instead of on fashion, there would be no necessity for this constant evolution of horror from horror.”

Bijna een eeuw later beargumenteerde de Franse literatuurcriticus en semioticus Roland Barthes in zijn boek The Fashion System (1967) dat modebladen, met hun weelderige en soms potsierlijke beschrijvingen van de laatste modetrends, louter moeten worden gezien in termen van economisch profijt voor de kledingindustrie. Consumenten worden door bloemrijk taalgebruik ‘gedresseerd’ om aangeprezen trends te accepteren als mooi en charmant, zelfs als de mode overduidelijk, feitelijk en aanwijsbaar lelijk en onflatteus is. Barthes denkt dat dit komt doordat ontwerp ondergeschikt is aan opbrengst. Barthes zegt (geparafraseerd) dat de berekenende industriële samenleving vooral zijn best doet om consumenten te creëren die zelf niet rekenen: ‘Als kledingproducenten en kledingconsumenten hetzelfde bewustzijn hadden, zou kleding alleen worden gekocht (en geproduceerd) tegen het zeer trage tempo van slijtage.’ In andere woorden: modetrends zouden een veel langere termijn hebben en veel meer ‘organisch’ ontstaan binnen een natuurlijke cyclus van gebruik en vervanging.


Fashion en stijl komen samen in het klimaatactivisme van de Amerikaanse actrice Jane Fonda. Niet alleen draagt ze altijd dezelfde ‘mid-price’ rode jas bij alle klimaatprotesten waar zij zichzelf laat arresteren; ook zweert zij dat deze rode jas het allerlaatste fashion-product is dat zij ooit heeft gekocht.

Wat is stijl?

Stijl is veel meer ‘grass roots’ en vergelijkbaar met ‘intrinsieke motivatie’: het komt van binnenuit en verschilt dus per persoon. Stijl is persoonsgebonden en heeft niet alleen te maken met individuele eigenaardigheden (een bepaalde huidskleur, een bepaalde lichaamsvorm, temperament, karakter, culturele achtergrond, leefomgeving, lokaal klimaat), maar ook met individuele voorkeuren en persoonlijke smaak. Stijl is in wezen niet te kopiëren, net zo min als intrinsieke motivatie dat is. Gezien de uniciteit van stijl is ieder mens stijlvol op hun eigen manier. Stijl is eigenlijk vergelijkbaar met een kapsel. Iedereen moet het doen met het haar dat hen door de natuur is gegeven en iedereen maakt er dan maar het beste van, met meer of minder hulp van de kapper en de ‘hair stylist’. Stijl is wat iemand goed staat en wat goed bij iemand past. Uiteindelijk is stijl wat ervoor zorgt dat iemands unieke schoonheid tot uiting komt in wat die persoon draagt en hoe die persoon zich daarin beweegt.


Politica Sylvana Simons volgt haar persoonlijke stijl, niet de laatste mode. Dit benadrukt haar authenticiteit en natuurlijke charisma.

De denkfout die veel wordt gemaakt is dat fashion gelijk staat aan schoonheid, terwijl stijl zowel kan gelden voor de schoonheidsgodin als voor de slons. Ma Flodder (fictief karakter uit de film Flodder van Dick Maas) heeft immers haar eigen stijl, net zo goed als koningin Máxima die heeft, al is de laatste toch ook vooral een ‘fashionista’. Maar omdat veel fashion is ontsproten uit het brein van een ontwerper die onder druk staat om een aantal keer per jaar met iets nieuws, baanbrekends en geniaals te komen, is niet alle fashion mooi en heeft niet alle fashion iets te maken met schoonheid.


Ma Flodder (gespeeld door actrice Nelly Frijda) heeft haar eigen stijl. Koningin Máxima heeft ook een eigen stijl, maar laat zich graag bijstaan door diverse topontwerpers.

Andersom kan dat wat doorgaans doorgaat voor ‘stijl’ een verkapte vorm zijn van fashion. Bijvoorbeeld wanneer oudere dames de spreekwoordelijke remmen losgooien en alleen nog maar dragen ‘waarin zij zichzelf kunnen zijn’ – maar dan nooit zonder de onmisbare knalrode lippenstift, het zwart geverfde of juist spierwit gebleekte haar, het topzware brilmontuur, de panterprint en de (zeer) opzichtige juwelen. Deze ‘communale’ stijl van kleden vertoont overigens veel overeenkomsten met streekgebonden klederdrachten.


Dames in de kunstminnende echelons van de high society overal ter wereld hebben hun eigen mondiale vorm van klederdracht uitgevonden.

Een stijl die al in de tachtiger jaren werd gespot door televisie- en theatermaker Hetty Heyting, hier als haar artistieke typetje ‘Tante Til’.

 Stijl is (veel) duurzamer dan fashion. Zoals dichter John Keats ooit zei: ‘a thing of beauty is a joy forever’. Of in de woorden van Oscar Wilde in ‘The Philosophy of Dress’:

“What is beautiful looks always new and always delightful, and can no more become old fashioned than a flower can. Fashion, again, is reckless of the individuality of her worshippers, cares nothing whether they be tall or short, fair or dark, stately or slight, but bids them all be attired exactly in the same way, until she can invent some new wickedness. It is quite clear that were it beautiful and rational, we would not alter anything that combined those two rare qualities. And wherever dress has been so, it has remained unchanged in law and principle for many hundred years.”

Wie eenmaal heeft ontdekt welke stijl hun het beste past, kan daar een leven lang mee voort. Een mens is minder veranderlijk en sterker gehecht aan vaste gewoontes dan algemeen wordt aangenomen, misschien nog wel het meest op het gebied van kleding. Iedereen die door intimi ‘kan worden uitgetekend’ in een bepaalde outfit: gefeliciteerd, u bent de trotse bezitter van een eigen stijl. Nu is het zaak om te bedenken waarom die ene broek of die ene jas of die ene kleur zo goed bij u past en of die voldoende uw charmes kan ondersteunen. Want stijl is namelijk wel iets waarover is nagedacht, waarover beslissingen zijn genomen, waarvoor een harde eerlijke blik in de spiegel (en vaak ook de portemonnee) is geworpen. Geen enkele stijl die bewust door de drager is gekozen, die past bij de persoonlijkheid en de lichaamsvorm, kan overigens lelijk zijn. Hooguit is het een ‘bijzondere smaak’ of ‘tja, ehm, apart’.

Een niet-doordachte stijl, in de volksmond aangeduid met ‘unisex wind- en regenwerende vrijetijdskleding’, is trouwens wél lelijk. Sterker: een belediging voor drager, toeschouwer en de totale menselijke soort (gezegend zij Oscar Wilde dat hij deze ‘horror of all horrors’ niet heeft hoeven meemaken). Het gaat dan, net als bij de fashion-victims, opnieuw over het volledig uit handen geven van de eigen kledingstijl aan een derde (markt)partij. Het maakt wezenlijk geen verschil of je je geestloos laat kleden door Versace of door de ANWB.


Unisex wind- en regenwerende vrijetijdskleding: de ‘hobbezak’ van mensen die niets geven om fashion en ook niks geven om stijl.

Niet onbelangrijk is dat een weloverwogen persoonlijke stijl voor veel meer zelfvertrouwen zorgt dan willekeurig welk ontwerp dat door een designer werd bedacht. Je persoonlijke stijl is een waardevolle vorm van zelfkennis die benauwende keuzestress tot een minimum beperkt. De deprimerende vraag ‘heb ik in dit nieuwe model broek een dikke kont?’ (of, in mijn geval, ‘accentueert deze nieuwe broeklengte mijn dikke enkels en krijg ik daardoor lelijke varkenspootjes?) hoeft niet langer te worden beantwoord en zelfs maar overwogen. Dit zijn sowieso ondermijnende gedachten waaraan elk zichzelf respecterend mens zich niet hoeft bloot te stellen. Om deze reden zijn mensen met een persoonlijke stijl vaak ‘merkentrouw’ of dragen zij bij voorkeur kleding van een bepaalde ontwerper, net zoals sommige mensen altijd naar dezelfde kapper gaan: er is dan een match tussen fashion en stijl.


Kunstenaar en ‘cross dresser’ Grayson Perry heeft van stijl een kunstvorm gemaakt.

Het ‘levende kunstwerk Fabiola’ (Peter Alexander van Linden, overleden in 2013) zocht de grenzen op tussen ultiem persoonlijke stijl en performancekunst.

Komt elke nieuwe fashion met vooraf vastgestelde regelmaat uit de kokers van de ontwerpers en fashion-producenten; de ontwikkeling van stijl is veel meer een generatief proces. Stijl ontstaat gaandeweg: in het dagelijks gebruik, onder invloed van de diverse levensfases van de betreffende persoon en ook in een samenspel met de directe omgeving. Mensen zijn sociale groepsdieren die elkaar beïnvloeden en elkaar imiteren. Kleding staat nooit op zichzelf. Kleding is altijd een vorm van sociale interactie. Hoe verhoudt iemand zich tot de rest van de groep? Wat is de stijl die door de anderen wordt bewonderd en wat wordt niet geaccepteerd?

De vormgeving van streekdrachten, met name, is een evolutionair groepsproces waar de gehele gemeenschap aan meedoet. Bijvoorbeeld wie in Bunschoten-Spakenburg een mutsje met een nieuw patroon haakt, kan er donder op zeggen dat na één keer dragen het halve dorp hetzelfde patroon uitprobeert. De ‘mode’ in streekdrachten (gaat de roklengte omhoog of juist omlaag, is de kraplap breed of juist smal, wordt de kaper over de oren gedragen of laat deze de oren juist vrij) is een ongeschreven, steeds veranderende afspraak van iedereen die de dezelfde streekdracht draagt.

Stijl is naast persoonsgebonden ook plaatsgebonden. Wie leeft op een bepaalde plek heeft te maken met een bepaalde ‘habitat’, zoals een bepaald klimaat en een bepaalde infrastructuur. In het platte Nederlandse polderlandschap waait het hard. Tegelijkertijd zorgt het vlakke land voor intensief fietsverkeer. De Nederlandse vrouw zal haar persoonlijke stijl op beide willen aanpassen. In een superkort minirokje is het niet fatsoenlijk en ook niet prettig op de fiets zitten; in wijde rokken en wijde jassen (of een gebloemde soepjurk van nek tot teen) waai je praktisch weg of tekent je hele lichaam zich uit.

Stijl is een combinatie van voorkeur, smaak, zelfkennis en praktisch draaggemak. Fashion is op zijn best een boeiende kunstvorm in het absolute topsegment van de haute couture, een speciale tak van podiumkunst die het midden houdt tussen opera, dans en kostuumontwerp, bedoeld om de verbeelding te voeden met verwondering, technologisch vernuft en een hoge dosis WOW-factor. Alle fashion met een prijskaartje eraan, duur of goedkoop, is een slecht idee. Want wat blijft er over van een adembenemende creatie van Iris van Herpen – of van iets wat er in de verte een beetje op lijkt – in gemiddeld Hollands weer, zelfs met een bescheiden windje en een paar miezerige regendruppels?


Ook begin negentiende eeuw werden kanttekeningen geplaatst bij de praktische kanten van een zekere fashiontrend en hoe elegant die nog was aan een echt lichaam in een echte omgeving.

***
ENGLISH SUMMARY

“We are all individuals”. Everybody is unique in the same bright green down jacket or in the same outfit inspired by pop idol Billie Eilish. Fashion seems to be a way of expressing your individual personal charms within the group. Fashion? No, style is the way to express your individual personal charms. And that is something completely different. Unfortunately, fashion has practically become nothing more than a mass product in the fossil fuel-fueled global world market of mass consumerism. Fashion, especially fast fashion, is more about spending money to stimulate the economy and to envoke envy in your fellow human beings – with movie stars, pop idols and instagrammers as marketing tools – than about charm. But what is the difference between fashion and style?

To explain this difference, it may be good to use two terms from psychology: extrinsic motivation and intrinsic motivation. Wikipedia describes the difference as follows:

“Extrinsic motivation is the motivation that arises from an external source, for example the prospect of a reward or a punishment for a certain act. In the case of intrinsic motivation, the motivation comes from the person himself. It does not act to obtain an external reward or escape a punishment, but because of the intrinsic value of the activity on the moment or to achieve a goal in the future. Metaphorically described: intrinsic motivation is about the game, and extrinsic motivation is about the marbles. ”

Fashion is imposed from the outside and from above. Firstly by a small group of artistic designers with rock star status (Iris van Herpen, Victor & Rolf, Jean Paul Gaultier, Valentino, the Antwerp Six) and the large haute couture fashion houses (Gucci, Marc Jacobs, Calvin Klein, Stella McCartney), secondly by a huge army of anonymous (under) designers at well-known retail brands (H&M, Zara) and ready-to-wear (C&A, Primark). [Note: For the sake of convenience, iconic trend watchers (Lidewei Edelkoort), glossy fashion magazines and their influential editors, plus powerful online influencers on social media platforms (Instagram) are not included here.]

Style is much more “grass roots” and comparable to “intrinsic motivation”: it comes from within and therefore varies per person. Style is personal and not only has to do with individual peculiarities (a certain skin color, a certain body shape, temperament, character, cultural background, living environment, local climate), but also with individual preferences and personal taste. In essence, style cannot be copied, nor is intrinsic motivation. Given the uniqueness of style, every person is stylish in their own way. Style is actually similar to a haircut. Everyone has to make do with the hair that has been given to them by nature and everyone makes the best of it, with more or less help from the hairdresser and the “hair stylist”. Style is what looks good on someone and what suits someone well. Ultimately, style is what makes a person’s unique beauty manifest in what that person wears and how that person moves in it

A mistake often made is that fashion equals beauty, while style can apply to both the beauty goddess and the slub. After all, a homeless beggar has her own style, just as much as a queen does, although the latter is probably rather the “fashionista”.

Conversely, what usually passes for “style” can be a disguised form of fashion. For example, when elderly ladies release the proverbial inhibitions and only wear garments ‘in which they can be themselves’ – but never without the indispensable bright red lipstick, the black-dyed or bleached-white hair, the top-heavy thick rimmed glasses, the leopard print and the (very) showy jewelry. This “communal” style of dressing has many similarities with regional folklore dress.

Style is (much) more sustainable than fashion. As poet John Keats famously said, “a thing of beauty is a joy forever”. Or in the words of Oscar Wilde in his essay “The Philosophy of Dress” (1885):

“What is beautiful looks always new and always delightful, and can no more become old fashioned than a flower can. Fashion, again, is reckless of the individuality of her worshipers, cares nothing whether they be tall or short, fair or dark, stately or slight, but bids them all be attired exactly in the same way, until she can invent some new wickedness. It is quite clear that were it beautiful and rational, we would not alter anything that combined those two rare qualities. And wherever dress has been so, it has remained unchanged in law and principle for many hundred years.”

Not unimportantly personal style creates a lot more self-confidence than any garment devised by a designer. Your personal style is a valuable form of self-knowledge that keeps oppressive choice stress to a minimum. The depressing question “do I have a big butt in this new model of pants?” (or, in my case, “does this new pant length accentuate my fat ankles and give me ugly pig’s feet?”) no longer needs to be answered and even considered. Regardless these are undermining thoughts that no self-respecting person should need to ponder. For this reason, people with a personal style are often “brand loyal” or prefer to wear clothes from a specific designer, just as some people always go to the same hairdresser: there is a match between fashion and style.